Op 5 maart ondertekenden de Belgische en Nederlandse bevoegde autoriteiten een overeenkomst ter verduidelijking van de belastingheffing op pensioenen bij toepassing van artikel 18 van het dubbelbelastingverdrag tussen beide landen. De overeenkomst werd gepubliceerd in de Staatscourant.
De overeenkomst is het resultaat van een beleidswijziging die de Nederlandse regering eind vorig jaar aankondigde en die inhoudt dat een deel van de pensioenuitkeringen aan gepensioneerden die in België wonen wordt belast.
Aanvullende pensioenen worden in beginsel belast in de staat waar de genieter woont. In bepaalde omstandigheden mag de staat van waaruit het pensioen wordt betaald, de bronstaat, het pensioen evenwel belasten. Dit is het geval als het totale brutobedrag van het pensioen meer dan 25.000 € per jaar bedraagt en niet wordt belast in het bronland, (1) als het pensioen niet belast wordt tegen het normale belastingtarief dat geldt voor arbeidsinkomsten of (2) niet voor minstens 90% van de uitkering belast wordt in de woonstaat.
Tot 2017 verleende de Nederlandse belastingdienst over het algemeen een vrijstelling van Nederlandse bronheffing aan Belgische inwoners in de veronderstelling dat niet aan deze voorwaarden was voldaan, zodat Nederland geen heffingsbevoegdheid had.
In individuele gevallen hebben de rechtbanken echter – op basis van Belgische nationale regels – besloten dat België aanvullende pensioenen niet kon belasten als deze vóór 1 januari 2004 (de datum waarop de Belgische Wet op de Aanvullende Pensioenen in werking trad) via een Nederlandse pensioeninstelling waren opgebouwd.
Op basis van deze rechtspraak is de Nederlandse fiscus tot de conclusie gekomen dat deze pensioenen aan alle belastingen ontsnapten en dat toch aan de voorwaarden van het verdrag voldaan was. Eind 2017 schreven zij zo’n 1.300 Belgische inwoners aan die een pensioenuitkering van meer dan € 25.000 per jaar ontvangen om mee te delen dat de vrijstelling van de Nederlandse bronheffing per 1 januari 2018 ingetrokken werd. Dit betekent dat de pensioenen in Nederland zouden worden belast en dat België ze zou moeten vrijstellen (aanvullende gemeentebelasting zou wel nog verschuldigd over de theoretische inkomstenbelasting).
Het standpunt van de Belgische fiscus is dat zelfs als de rechtbanken en hoven in bepaalde individuele gevallen hebben beslist dat de Nederlandse pensioenuitkeringen niet belastbaar zijn in België, het principe nog steeds is dat ze in België belastbaar zijn. Aan de voorwaarden van het dubbelbelastingverdrag is dus niet voldaan en België heeft de bevoegdheid om de Nederlandse pensioenuitkeringen te belasten.
In het akkoord van 5 maart hebben de Belgische en Nederlandse fiscus hun standpunten afgestemd in een akkoord voor de toekomst. Nederland zal pensioenen die worden uitgekeerd aan Belgische ingezetenen vrijstellen als in België “onherroepelijk vaststaat” dat feitelijk volledig belasting is geheven over het uit Nederland afkomstige aanvullende pensioen, d.w.z. dat het pensioen is belast tegen de progressieve belastingtarieven, of dat ten minste 90 procent van het pensioen is onderworpen aan belasting in België.
Nederland behoudt zich echter het recht voor de inkomsten te belasten indien wordt vastgesteld dat uiteindelijk niet aan de voorwaarden van artikel 18, lid 2, is voldaan. En als er voor de Belgische rechter een beroep is ingediend tegen de belasting van het pensioen, kan Nederland het pensioen ook belasten.
Nederland geeft België vanaf aanslagjaar 2017 een lijst van Belgische ingezetenen die een aanvullend pensioen hebben ontvangen dat hoger is dan 25.000 € per jaar en België deelt de Nederlandse fiscus mee of deze pensioenen in België volledig belastbaar waren. Deze informatie moet binnen 18 maanden worden doorgegeven.
België zal Nederland ook jaarlijks een lijst bezorgen van de inwoners die bij de rechtbanken in beroep zijn gegaan tegen de belasting van een pensioen uit Nederland en zij zullen Nederland ook spontaan informeren wanneer als de fiscale behandeling van een pensioen in België status gewijzigd is en niet meer volledig belastbaar is.
De Belgische en de Nederlandse belastingdienst zullen de relevante informatie rechtstreeks uitwisselen. De Nederlandse bronheffing wordt automatisch gecorrigeerd als deze niet correct is toegepast. Belastingplichtigen zouden geen actie moeten nemen.
Share this Post
Comments 2
Niettegenstaande in die overeenkomst uitdrukkelijk vermeld staat (zie allerlaatste zin van artikel hierboven) “Belastingplichtigen zouden geen actie moeten nemen.”vereist de Nederlandse belastingdienst dat ik om de 5 jaar een BEWIJS VAN FISCALE WOONPLAATS VERKLARING moet opsturen. Dit ook na mijn overlijden wanneer mijn echtgenote recht heeft op een OVERLEVINGSPENSIOEN UIT NEDERLAND DAT OOK BOVEN DE 25000 € per jaar ZAL ZIJN.
WAT MOET IK DOEN OM DE NEDERLANDSE BELASTINGDIENST DIE FORMALITEIT OM DE 5 JAAR TE DOEN VERVALLEN.
iK BEN NU 83J EN MIJN ECHTGENOTE 86J EN WE HEBBEN ALTIJD IN BELGIE GEWOOND EN ZULLEN NOOIT NAAR NEDERLAND VERHUIZEN OMDAT IK DAAR ENKEL GEWERKT HEB EN DUS GEEN ENKEELE BAND MEER HEB NA MEER DAN 20 JAAR PENSIOEN
Author
Geachte heer,
Het spijt me maar de overeenkomst vermeldt niet dat belastingplichtigen geen actie moeten nemen. Dit is mijn analyse voor de belastingplichtige : de belastingadministraties zullen zelf de situatie rechttrekken. En dat hebben ze in uw geval wellicht gedaan.
Nu is het wel zo dat de Nederlandse administratie u wel kan vragen te bewijzen dat u wel degelijk in België woont als u rechten wenst te laten gelden onder deze overeenkomst. En dit doen ze maar om de vijf jaar.